Hoge Raad, 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1659, 13/05407
Hoge Raad, 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1659, 13/05407
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 juli 2014
- Datum publicatie
- 11 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:1659
- Zaaknummer
- 13/05407
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
11 juli 2014
Nr. 13/05407
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 september 2013, nrs. 12/00672, 13/00028 en 13/00029, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank te Arnhem (nrs. 11/2978, 12/3479 en 12/4190) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2007, 2008 en 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de voor die jaren gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.