Home

Hoge Raad, 22-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:85, 15/03540

Hoge Raad, 22-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:85, 15/03540

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 januari 2016
Datum publicatie
22 januari 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:85
Formele relaties
Zaaknummer
15/03540
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 16

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

22 januari 2016

Nr. 15/03540

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2015, nrs. 14/00676 t/m 14/00685, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 13/5598, 13/5601, 13/5999, 13/6225, 13/6230, 13/6231, 13/6233, 13/6235, 13/6240 en 13/6241) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1998 tot en met 2005 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de over de jaren 1999 en 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing