Home

Hoge Raad, 10-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:387, 16/04162

Hoge Raad, 10-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:387, 16/04162

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 maart 2017
Datum publicatie
10 maart 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:387
Formele relaties
Zaaknummer
16/04162

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting; vergrijpboete; artikel 67f, lid 1, AWR; het Hof besteedt ten onrechte geen aandacht aan in hoger beroep nieuw aangevoerde stelling.

Uitspraak

10 maart 2017

nr. 16/04162

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 juni 2016, nr. 15/00781, betreffende de aan belanghebbende over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 2015, nr. 14/03969, ECLI:NL:HR:2015:2987, BNB 2016/6, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3 Beoordeling van de middelen

3.1.

Middel I kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.2.

Middel II richt zich tegen 's Hofs oordeel dat de opgelegde vergrijpboete in stand dient te blijven, met de klacht dat het Hof heeft volstaan met het overnemen van de door de Rechtbank gebezigde gronden.

3.3.

Belanghebbende heeft in haar conclusie na verwijzing en in haar pleitnota voor het Hof, ter onderbouwing van haar stelling dat de vergrijpboete niet in stand kan blijven, beargumenteerde stellingen naar voren gebracht die zij niet eerder heeft aangevoerd. Door in zijn uitspraak geen overweging aan deze na verwijzing ingebrachte stellingen te wijden heeft het Hof zijn oordeel niet naar behoren gemotiveerd (vgl. HR 29 juni 2012, nr. 11/00551, ECLI:NL:HR:2012:BW9850, BNB 2012/248, rechtsoverweging 3.3.3, en HR 13 november 2015, nr. 14/05684, ECLI:NL:HR:2015:3270, BNB 2016/42, rechtsoverweging 3.1).

Het middel slaagt. ’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

4 Proceskosten

5 Beslissing