Home

Hoge Raad, 29-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:1036, 17/05586

Hoge Raad, 29-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:1036, 17/05586

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 juni 2018
Datum publicatie
29 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1036
Formele relaties
Zaaknummer
17/05586

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

29 juni 2018

nr. 17/05586

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 oktober 2017, nr. 16/00309, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 15/122) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

Buiten de voor indiening van de gronden van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend met de kennelijke strekking de gronden van het cassatieberoep aan te vullen. De Hoge Raad slaat op dit geschrift geen acht (vgl. HR 11 april 2003, nr. 38281, ECLI:NL:HR:2003:AF7103, r.o. 3.1).

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing