Home

Hoge Raad, 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1925, 18/01116

Hoge Raad, 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1925, 18/01116

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 oktober 2018
Datum publicatie
12 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1925
Zaaknummer
18/01116

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

12 oktober 2018

Nr. 18/01116

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 januari 2018, nr. BRE 16/2415, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie, [A] wonende te [Q], Peru (hierna: de indiener), bij aangetekende brief van 25 april 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief van 18 mei 2018 is verzonden naar het adres van de indiener. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener zowel bij aangetekende brief van 25 mei 2018 als bij per gewone post verzonden brief van 25 mei 2018 in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brieven mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde in beide gevallen op 22 juni 2018. Van deze gelegenheid is niet tijdig gebruik gemaakt. Het op 31 augustus 2018 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen emailbericht van de indiener wordt buiten beschouwing gelaten.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.