Home

Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:291, 17/01191

Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:291, 17/01191

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 maart 2018
Datum publicatie
2 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:291
Formele relaties
Zaaknummer
17/01191

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Art. 3.92, lid 1, letter a, Wet IB 2001.

Terbeschikkingstellingsregeling. Onzakelijke lening.

Uitspraak

2 maart 2018

nr. 17/01191

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 februari 2017, nr. 15/00908, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/2988) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 17 augustus 2017 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2017:819).

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing