Home

Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:591, 17/04502

Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:591, 17/04502

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 april 2018
Datum publicatie
13 april 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:591
Formele relaties
Zaaknummer
17/04502

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

13 april 2018

Nr. 17/04502

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 augustus 2017, nr. 16/03452, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 15/1837) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing