Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:800, 17/00333
Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:800, 17/00333
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 juni 2018
- Datum publicatie
- 1 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:800
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:5583
- Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:RBZWB:2015:533, Afwijzing
- Zaaknummer
- 17/00333
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
1 juni 2018
nr. 17/00333
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 december 2016, nrs. 15/00589 en 15/00590, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (nrs. AWB 13/5493, 13/5494 en 14/637) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2008 en 2009 opgelegde navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting, de voor het jaar 2010 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door A.J.C. Perdaems, advocaat te Breda.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.