Home

Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:814, 17/02193

Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:814, 17/02193

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 juni 2018
Datum publicatie
1 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:814
Formele relaties
Zaaknummer
17/02193

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

1 juni 2018

nr. 17/02193

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] Beheer B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 maart 2017, nr. 15/00906, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/3953) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2010 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij zes middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing