Home

Hoge Raad, 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1623, 19/02038

Hoge Raad, 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1623, 19/02038

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 oktober 2019
Datum publicatie
25 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1623
Formele relaties
Zaaknummer
19/02038

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/02038

Datum 25 oktober 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 maart 2019, nr. BK-18/00500, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/5770) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing