Hoge Raad, 12-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:212, 18/00713
Hoge Raad, 12-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:212, 18/00713
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 februari 2019
- Datum publicatie
- 12 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:212
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2018:448, Bekrachtiging/bevestiging
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1380
- Zaaknummer
- 18/00713
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, w.v.v. (€ 24.493.121,78) uit o.m. medeplegen gewoontewitwassen en witwassen. Vaststelling omvang w.v.v. ontoereikend gemotiveerd, nu Hof zich niet heeft vergewist of andere strafbare feiten waaruit betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen zijn begaan vóór 1-3-1993 (wijzigingsdatum art. 36e Sr). HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/00845 P en 18/01271 P. Vervolg op ECLI:NL:HR:2014:349 (strafzaak).
Uitspraak
12 februari 2019
Strafkamer
nr. S 18/00713 P
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2018, nummer 23/001628-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2019.