Home

Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:414, 18/03497

Hoge Raad, 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:414, 18/03497

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 maart 2019
Datum publicatie
22 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:414
Formele relaties
Zaaknummer
18/03497

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

22 maart 2019

Nr. 18/03497

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 6 juli 2018, nr. 17/00225, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/4462) betreffende een beschikking als bedoeld in artikel 8a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing