Home

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:58, 17/04862

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:58, 17/04862

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 januari 2019
Datum publicatie
18 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:58
Formele relaties
Zaaknummer
17/04862

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Art. 3.25 Wet IB 2001. Ondernemer betaalt uit hoofde van een relatiebeding een vergoeding aan zijn ex-werkgever; voor de tweede maal aftrekbaar?

Uitspraak

18 januari 2019

Nr. 17/04862

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2017, nr. 16/01428, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/2183) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 9 mei 2018 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:495).

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing