Home

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:66, 17/05438

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:66, 17/05438

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 januari 2019
Datum publicatie
18 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:66
Formele relaties
Zaaknummer
17/05438

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

18 januari 2019

Nr. 17/05438

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 oktober 2017, nrs. 15/00792 en 15/00794, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 13/2115 en AWB 13/6455) betreffende aan belanghebbende over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing