Home

Hoge Raad, 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1384, 20/00305

Hoge Raad, 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1384, 20/00305

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 september 2020
Datum publicatie
11 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1384
Formele relaties
Zaaknummer
20/00305

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/00305

Datum 11 september 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 december 2019, nrs. BK-18/00587 en BK-18/00589, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 17/5773 en SGR 17/5774), betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 11 april 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 13 mei 2020 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 19 mei 2020 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.

Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 131 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.