Home

Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1440, 19/05501

Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1440, 19/05501

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 september 2020
Datum publicatie
18 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1440
Formele relaties
Zaaknummer
19/05501

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/05501

Datum 18 september 2020

ARREST

in de zaak van

STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 oktober 2019, nr. 18/00688, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 17/2379) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 28 mei 2020 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2020:540).

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing