Home

Hoge Raad, 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2080, 20/01211

Hoge Raad, 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2080, 20/01211

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 december 2020
Datum publicatie
18 december 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:2080
Zaaknummer
20/01211

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01211

Datum 18 december 2020

AANVULLEND ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het verzoek tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 23 oktober 2020, nr. 20/01211, ECLI:NL:HR:2020:1661

1 Het Verzoek

Belanghebbende verzoekt het hiervoor genoemde arrest te herzien. De Staatssecretaris is in de gelegenheid gesteld op het verzoek te reageren.

2 Beoordeling van het verzoek

2.1

Bij het hiervoor genoemde arrest is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is voldaan.

2.2

Belanghebbende verzoekt de Hoge Raad het arrest te herzien omdat het griffierecht wel is betaald. Bij het verzoek is een stuk gevoegd waaruit blijkt dat het griffierecht op 23 juli 2020 is voldaan.

2.3

Zoals in het arrest is vermeld, heeft de griffier van de Hoge Raad voor de betaling van het griffierecht een termijn van vier weken gesteld. Uit het verzoek en het daarbij gevoegde betalingsbewijs volgt dat het griffierecht is betaald nadat de door de griffier gestelde termijn was verstreken. Hetgeen belanghebbende in een brief van 14 augustus 2020 met betrekking tot het overschrijden van deze termijn heeft opgemerkt, is geen grond om te oordelen dat die overschrijding verschoonbaar is. Daarom kan het verzoek niet tot een andere beslissing inzake de ontvankelijkheid van het beroep leiden.

2.4

De Hoge Raad zal bepalen dat op het arrest wordt aangetekend dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan, en de griffier van de Hoge Raad gelasten het buiten de termijn als griffierecht betaalde bedrag terug te geven.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- stelt vast dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan,

- bepaalt dat hiervan aantekening wordt gemaakt op het arrest van 23 oktober 2020, en

- gelast de griffier van de Hoge Raad het door de belanghebbende buiten de daartoe gestelde termijn als griffierecht betaalde bedrag van € 131 aan belanghebbende terug te geven.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2020.