Home

Hoge Raad, 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:728, 19/03965

Hoge Raad, 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:728, 19/03965

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 april 2020
Datum publicatie
17 april 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:728
Formele relaties
Zaaknummer
19/03965

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie gegrond (zie ook 19/03960).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/03965

Datum 17 april 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 juli 2019, nr. 19/00034, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 18/478) betreffende een verzoek om een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1

Belanghebbende was in het jaar 2015 medegerechtigd tot het erfpachtrecht betreffende een onroerende zaak in Amsterdam. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft de beschikking als bedoeld in artikel 22 Wet Waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) voor het jaar 2015 gezonden aan degene met wie belanghebbende medegerechtigd is tot het erfpachtrecht.

2.1.2

De heffingsambtenaar heeft geweigerd de door belanghebbende met een beroep op artikel 28 Wet WOZ gevraagde beschikking te geven. Daarop zijn procedures in bezwaar, beroep en hoger beroep gevolgd. Belanghebbende heeft die beschikking niet verkregen.

2.2

De klachten slagen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 19/03960 (ECLI:NL:HR:2020:596), waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

2.3

De bestreden uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Op de gronden die zijn vermeld in rechtsoverweging 2.4.5 van het hiervoor in 2.2 genoemde arrest heeft de heffingsambtenaar ten onrechte geweigerd de door belanghebbende gevraagde beschikking te geven. De uitspraak van het Hof moet worden vernietigd maar uitsluitend voor zover daarin de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd. De uitspraak van de Rechtbank moet worden vernietigd maar uitsluitend voor zover daarin het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak van de heffingsambtenaar moet worden vernietigd. De heffingsambtenaar moet worden opgedragen aan belanghebbende de gevraagde beschikking te geven.

3 Proceskosten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de heffingsambtenaar in de kosten van het geding voor het Hof en voor de Rechtbank en in verband met de behandeling van het bezwaar. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 19/03957, 19/03960, 19/03965, 19/03968, 19/03973, 19/04010, 19/04011, 19/04012, 19/04013, 19/04014, 19/04015, 19/04016, 19/04018, 19/04019, 19/04020, 19/04644, 19/04645, 19/04646, 19/04647 en 19/04648 met elkaar samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verder wordt samenhang in aanmerking genomen in de zaken 19/03965, 19/04018 en 19/04644, waarin in de bezwaarfase is gehoord.

4 Beslissing