Home

Hoge Raad, 24-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1378, 21/00745

Hoge Raad, 24-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1378, 21/00745

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 september 2021
Datum publicatie
24 september 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1378
Formele relaties
Zaaknummer
21/00745

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/00745

Datum 24 september 2021

ARREST

in de zaak van

[X], domicilie kiezende te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 januari 2021, nrs. BK-19/00673 tot en met BK-19/00680, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage (nrs. SGR 17/8796 tot en met SGR 17/8803) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2004 tot en met 2007 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door Z.B. Gyömörei, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing