Home

Hoge Raad, 22-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1574, 20/03660

Hoge Raad, 22-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1574, 20/03660

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 oktober 2021
Datum publicatie
22 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1574
Formele relaties
Zaaknummer
20/03660

Inhoudsindicatie

artikel 5.4, lid 3, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001; uitgezonderde bezittingen; vruchtgebruik op grond van een uiterste wilsbeschikking of buitenlands wettelijk erfrecht; Franse ‘donation entre vifs à titre de partage anticipé’; geen uitleg van buitenlands recht in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03660

Datum 22 oktober 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 september 2020, nrs. BK-19/00743 tot en met BK-19/007461, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 18/7643 tot en met 18/7646) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door [A], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal Niessen heeft op 20 mei 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

De ouders van belanghebbende woonden in Frankrijk. Bij notariële akte van 6 juni 2011 hebben de ouders de bloot eigendom van de door hen bewoonde woning in Frankrijk (hierna: de woning) overgedragen aan belanghebbende, onder voorbehoud van een levenslang vruchtgebruik voor beide ouders en voor de langstlevende ouder. De overdracht heeft plaatsgehad naar Frans recht, als een ‘donation entre vifs à titre de partage anticipé’. Volgens de daarvan opgemaakte akte is de overdracht gegrond op de bepalingen van de artikelen 1075 en volgende van de Code Civil.

2.2

Op [...] 2012 is de vader van belanghebbende overleden.

2.3

De waarde van de bloot eigendom van de woning is in de jaren 2013 tot en met 2016 begrepen in de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen van belanghebbende.

3 De procedure voor het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of artikel 5.4, lid 3, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001 meebrengt dat de bloot eigendom van de woning bij belanghebbende niet behoort tot de bezittingen die onderdeel uitmaken van de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen. Belanghebbende stelde zich op het standpunt dat dit het geval is omdat het vruchtgebruik ten behoeve van de moeder op de woning rust op grond van een uiterste wilsbeschikking dan wel buitenlands wettelijk erfrecht.

3.2

Het Hof heeft tot uitgangspunt genomen dat onder ‘uiterste wilsbeschikking’ op grond van artikel 4:42, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek moet worden verstaan een eenzijdige rechtshandeling waarbij een erflater een beschikking maakt die eerst werkt na zijn overlijden en die in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is geregeld of in de wet als zodanig wordt aangemerkt. Het Hof heeft vastgesteld dat de bloot eigendom van de woning is overgedragen aan belanghebbende en het recht van vruchtgebruik is gevestigd op 6 juni 2011 bij leven van beide ouders. Daarbij heeft het Hof vastgesteld dat de titel van verkrijging volgens de daaraan ten grondslag liggende akte is ‘donation entre vifs à titre de partage anticipé’ als bedoeld in de artikelen 1075 en volgende van de Code Civil. Uit artikel 1075 van de Code Civil volgt dat een ieder zijn bezittingen kan overdragen aan en verdelen onder zijn vermoedelijke erfgenamen en dat een dergelijke overdracht blijkens het genoemde artikel de vorm kan hebben van een ‘donation-partage’ (schenking-verdeling) of een ‘testament-partage’ (testamentaire verdeling). In het eerste geval zijn de bepalingen inzake schenkingen tussen de levenden (‘donations entre vifs’) van toepassing. Het Hof is van oordeel dat, mede gelet op de bepalingen van het Franse recht die aan de akte ten grondslag liggen, de ‘donation entre vifs à titre de partage anticipé’ gezien moet worden als een schenking bij leven ten titel van vervroegde verdeling en niet als een verkrijging krachtens Frans erfrecht. Voor de jaren 2014 tot en met 2016 geldt bovendien dat het vruchtgebruik van de woning evenmin is gevestigd op grond van buitenlands wettelijk erfrecht. De uitzondering van artikel 5.4, lid 3, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001 is daarom niet van toepassing, aldus het Hof.

4 Beoordeling van de klachten

5 Proceskosten

6 Beslissing