Hoge Raad, 23-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1641, 20/03232
Hoge Raad, 23-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1641, 20/03232
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 november 2021
- Datum publicatie
- 23 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1641
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:895
- Zaaknummer
- 20/03232
Inhoudsindicatie
Zedenzaak. Ontucht met 10-jarige kleindochter door 67-jarige verdachte tijdens het oppassen (meermalen gepleegd), art. 244, 247 en 248 Sr. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). Vindt verklaring van aangeefster voldoende steun in verklaringen van haar ouders? HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/03232
Datum 23 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2020, nummer 20-003916-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2021.