Home

Hoge Raad, 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:555, 20/03703

Hoge Raad, 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:555, 20/03703

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 april 2021
Datum publicatie
9 april 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:555
Zaaknummer
20/03703

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van artikel 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03703

Datum 9 april 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

(vertegenwoordigd door G.T.K. Meussen)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 oktober 2020, nr. 19/01389, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 19/701) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om een veroordeling in de proceskosten.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2021.