Home

Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:710, 20/01381

Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:710, 20/01381

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 mei 2021
Datum publicatie
7 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:710
Formele relaties
Zaaknummer
20/01381

Inhoudsindicatie

Sectorindeling werknemersverzekeringen, artikel 96, lid 1, Wfsv, artikel 96, lid 2, Wfsv, samengestelde onderneming, de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij als werkgever in de regel het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01381

Datum 7 mei 2021

ARREST

in de zaak van

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

tegen

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 6 maart 2020, nr. BK-20/00269, op het beroep van belanghebbende betreffende een beschikking sectorindeling voor werknemersverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende, vertegenwoordigd door P.A.M. van Doorn, heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 28 oktober 2020 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.1

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende verkoopt, leent uit en verhuurt zogenoemde zorghulpmiddelen door middel van een concern van 61 thuiszorgwinkels, 36 uitleenpunten en 6 distributiecentra, verspreid over Nederland, een expertisecentrum, een callcenter, een webwinkel en een kantoor in [Z]. Bij de uitleenpunten en de winkels is de expertise aanwezig om cliënten te adviseren over de hulpmiddelen die belanghebbende verkoopt, uitleent en verhuurt. Opdrachtgevers van belanghebbende zijn instituties en cliënten in de gezondheidszorg.

2.2

De activiteiten van belanghebbende bestaan uit:a. de verkoop van thuiszorgartikelen (verpleegartikelen en hulpmiddelen) aan particulieren;b. de verhuur van thuiszorgartikelen aan particulieren;c. het leveren van thuiszorgartikelen, kunst- en hulpartikelen aan particulieren waarvoor belanghebbende factureert aan de zorgverzekeraar;d. het leveren van verpleegartikelen en hulpmiddelen aan zorginstellingen.

2.3

Voor het Hof was niet in geschil dat de hiervoor genoemde activiteiten onder de volgende sectoren vallen:a en b: 17. detailhandel en ambachten;c: 45. zakelijke dienstverlening;d: 42. groothandel II.

2.4

Sinds haar aanmelding als werkgever per 1 januari 2011 was belanghebbende krachtens de artikelen 95 en 96 Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv), zoals de bepalingen destijds luidden, voor de premieheffing werknemersverzekeringen ingedeeld in sector 17 (Detailhandel en ambachten).

3 Procedure voor het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of de Inspecteur terecht het verzoek om herziening van de indeling van belanghebbende per 1 januari 2012 heeft afgewezen.

3.2

Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur, tegenover de betwisting door belanghebbende, onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt die een andere conclusie rechtvaardigen dan dat belanghebbende behoort te worden gerangschikt in sector 19 (Grootwinkelbedrijf).

Kijkend naar (het karakter van) het bedrijf van belanghebbende en haar activiteiten, de aard van haar werkzaamheden, de functie die zij in het maatschappelijk verkeer vervult (de maatstaf van artikel 96, lid 1, Wfsv), haar inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, en belanghebbende vergelijkend met andere grootwinkelbedrijven, toont belanghebbende zich een onderneming, die grootschalig in concernverband met vele vestigingen over het land verspreid een homogeen product voert, namelijk de verkoop, verhuur, uitleen en beheer van verpleegartikelen annex zorghulpmiddelen aan zowel particuliere zorgbehoevende cliënten als aan zakelijke zorginstellingen, zulks met behulp van, gegeven de diversiteit in het takenpakket van de individuele werknemer van belanghebbende, een multi-inzetbaar en flexibel personeelsbestand van 540 fte, waarbinnen differentiaties in sectoren en premieloonsommen niet anders dan gekunsteld zijn vast te stellen, en het werkloosheidsrisico in hoge mate binnen het concern is gezekerd. Hiermee is belanghebbende in niets te onderscheiden van andere naar maatschappelijke opvatting als grootwinkelbedrijf te duiden ondernemingen, aldus het Hof.

4 Beoordeling van het middel

5 Proceskosten

6 Beslissing