Home

Hoge Raad, 28-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:796, 20/03249

Hoge Raad, 28-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:796, 20/03249

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 mei 2021
Datum publicatie
28 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:796
Formele relaties
Zaaknummer
20/03249

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03249

Datum 28 mei 2021

ARREST

in de zaak van

[X] B.V te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 augustus 2020, nr. 18/00343, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 17/4767) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door H.M. van Vliet, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, vertegenwoordigd door G.M. van den Top, heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing