Home

Hoge Raad, 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:88, 19/02967

Hoge Raad, 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:88, 19/02967

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 januari 2021
Datum publicatie
22 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:88
Formele relaties
Zaaknummer
19/02967

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/02967

Datum 22 januari 2021

ARREST

op het door [A] van [B] B.V. te [Q] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 mei 2019, nrs. 18/00472 tot en met 18/00483, betreffende een op de voet van artikel 7:15, lid 2, Awb toegekende vergoeding van kosten van rechtsbijstand en een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 8:73 Awb.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z] .

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift verzocht een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij is gemachtigd om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring over te leggen van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift heeft daarop een stuk overgelegd ten bewijze dat [X] B.V. te [Z] hem heeft gemachtigd dit cassatieberoep in te stellen (hierna: het machtigingsformulier). Gelet op het bij het beroepschrift in cassatie meegezonden uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel kan dat stuk niet worden aangemerkt als een rechtsgeldig verleende machtiging omdat uit de stukken die de Hoge Raad ter beschikking staan, niet blijkt dat de persoon die het machtigingsformulier heeft ondertekend, bevoegd was om dat namens [X] B.V. te [Z] te doen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om namens [X] B.V. te [Z] beroep in cassatie in stellen, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.