Home

Hoge Raad, 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:916, 20/02660

Hoge Raad, 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:916, 20/02660

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 juni 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:916
Formele relaties
Zaaknummer
20/02660

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02660

Datum 11 juni 2021

ARREST

op het door D.A.N. Bartels te Utrecht ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juli 2020, nr. 19/00488, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 18/130).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1

In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van het Hof van 21 juli 2020. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] te [Z]. De Hoge Raad heeft dat beroepschrift op 1 september 2020 ontvangen.

1.2

Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 991, brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroepschrift in cassatie digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, had moeten worden ingediend.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 17 november 2020 (onder meer) verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek.

Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.