Home

Hoge Raad, 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:96, 20/02223

Hoge Raad, 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:96, 20/02223

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 januari 2021
Datum publicatie
22 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:96
Formele relaties
Zaaknummer
20/02223

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02223

Datum 22 januari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGERMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2020, nr. 19/00945 op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 18/1635), betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur–generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.