Home

Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:101, 21/01670

Hoge Raad, 28-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:101, 21/01670

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 januari 2022
Datum publicatie
28 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:101
Formele relaties
Zaaknummer
21/01670

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01670

Datum 28 januari 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 maart 2021, nr. 19/015211, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 17/1830) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G.J.M.E. de Bont en D.J.E. de Kruif, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Namens belanghebbende is de zaak toegelicht door G.J.M.E. de Bont en D.J.E. de Kruif.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing