Home

Hoge Raad, 08-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1043, 21/02911

Hoge Raad, 08-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1043, 21/02911

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2022
Datum publicatie
8 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1043
Formele relaties
Zaaknummer
21/02911

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/02911

Datum 8 juli 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 mei 2021, nrs. 20/00395 en 20/003961, betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1 Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1269, is vernietigd de uitspraak van het Hof, nrs. 14/00065 en 14/000662, met verwijzing van het geding naar hetzelfde gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door R.R. Ramautarsing, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Proceskosten

5 Beslissing