Home

Hoge Raad, 16-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1235, 22/01750

Hoge Raad, 16-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1235, 22/01750

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 september 2022
Datum publicatie
16 september 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1235
Formele relaties
Zaaknummer
22/01750

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/01750

Datum 16 september 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende),

vertegenwoordigd door T.B. Vriesema,

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 maart 2022, nrs. 20/00760 en 21/00003 tot en met 21/002261.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.De griffier van de Hoge Raad heeft op 30 mei 2022 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 11 juli 2022. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbende is eveneens op 30 mei 2022 een notificatie verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven emailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 30 mei 2022.Belanghebbende heeft het hiervoor bedoelde verzuim niet hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2022.