Home

Hoge Raad, 23-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1294, 22/00166

Hoge Raad, 23-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1294, 22/00166

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 september 2022
Datum publicatie
23 september 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1294
Formele relaties
Zaaknummer
22/00166

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00166

Datum 23 september 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 december 2021, nrs. 19/01503 en 19/015041, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 23 maart 2021.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft de uitspraak van het Hof op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing