Hoge Raad, 28-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1548, 22/01154
Hoge Raad, 28-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1548, 22/01154
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 oktober 2022
- Datum publicatie
- 28 oktober 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1548
- Zaaknummer
- 22/01154
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01154
Datum 28 oktober 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 februari 2022, nr. SGR 21/6755 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 2 december 2021.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.