Home

Hoge Raad, 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1684, 22/00698

Hoge Raad, 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1684, 22/00698

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 november 2022
Datum publicatie
18 november 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1684
Formele relaties
Zaaknummer
22/00698

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00698

Datum 18 november 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2022, nr. 20/00797, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 18/4833) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.J. de Ruiter, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 10 oktober 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.1

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing