Home

Hoge Raad, 02-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1810, 22/00143

Hoge Raad, 02-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1810, 22/00143

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 december 2022
Datum publicatie
2 december 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1810
Formele relaties
Zaaknummer
22/00143

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00143

Datum 2 december 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 25 november 2021, nr. 20/006981, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/460) betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de schenkbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J.S. Lavreysen en L.R.W. Respen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbend heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing