Home

Hoge Raad, 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:378, 21/00451

Hoge Raad, 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:378, 21/00451

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 maart 2022
Datum publicatie
18 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:378
Formele relaties
Zaaknummer
21/00451

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Belastingzaak. Informatieplicht art. 47 AWR; dwangsom; vraag of belastingplichtige over informatie beschikt of redelijkerwijs kan beschikken; motivering.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/00451

Datum 18 maart 2022

ARREST

In de zaak van

1. [eiser 1],wonende te [woonplaats],

2. [eiseres 2],wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie,

hierna gezamenlijk: [eisers],

advocaat: T. van Malssen,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),zetelende te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de Belastingdienst,

advocaat: J.W.H. van Wijk.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. het vonnis in de zaak C/09/585947 / KG ZA 19/1257 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 18 februari 2020;

  2. het arrest in de zaak 200.275.624/01 van het gerechtshof Den Haag van 22 december 2020.

[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

De Belastingdienst heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor de Belastingdienst toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Belastingdienst begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 18 maart 2022.