Home

Hoge Raad, 27-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:769, 21/01855

Hoge Raad, 27-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:769, 21/01855

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 mei 2022
Datum publicatie
27 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:769
Formele relaties
Zaaknummer
21/01855

Inhoudsindicatie

Artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001. Toepassing vrije ruimte werkkostenregeling voor werknemer zonder inhoudingsplichtige werkgever.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01855

Datum 27 mei 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

2. de STAAT (de MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 maart 2021, nr. 20/00217 tot en met 20/002221, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 17/5139, 17/5140 en 17/5141) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J. van Dam, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Zowel de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], als de Minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door S.J.H. van der Poel, heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende werkte in de jaren 2010 en 2013 als rijnvarende aan boord van motortankschepen die in eigendom waren van, en geëxploiteerd werden door, een Nederlandse B.V. Belanghebbende stond toen op de loonlijst van het in Luxemburg gevestigde [A] S.a.r.l. (hierna: [A]). Op de jaaropgaven van belanghebbende staan “cotisations sociales” (socialeverzekeringspremies) vermeld. De Inspecteur heeft een deel van die premies als pensioenpremies in aftrek toegelaten op het naar Nederlandse maatstaven berekende loon van belanghebbende.

2.2

Het Luxemburgse bevoegde orgaan heeft ten name van belanghebbende een E101-verklaring afgegeven die vermeldt dat met ingang van 1 juni 2003 op belanghebbende de Luxemburgse socialeverzekeringswetgeving van toepassing is. Er zijn geen andere verklaringen (A1) aan belanghebbende verstrekt.

2.3

Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende tegenover de gemotiveerde betwisting van de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat [A] de exploitant van de motortankschepen was. Eveneens is niet aannemelijk geworden dat de onderneming waartoe deze schepen behoorden in het buitenland was gevestigd. Daaruit volgt dat belanghebbende in Nederland verplicht verzekerd is voor de volksverzekeringen. De E101-verklaring noopt niet tot een ander oordeel, omdat deze verklaring op basis van Verordening (EEG) 1408/712 is afgegeven, welke Verordening niet van toepassing is nu de positie van belanghebbende in de onderhavige jaren door het Rijnvarendenverdrag3 en de Rijnvarendenovereenkomst4 werd beheerst.

2.4

Voorts heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende op haar naar Nederlandse maatstaven berekende loon geen aftrek als bedoeld in artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 kan toepassen, omdat gesteld noch gebleken is dat in het loon vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in dat artikel zijn opgenomen.

3 Beoordeling van de middelen

3.1

Het eerste middel is gericht tegen het hiervoor in 2.3 weergegeven oordeel van het Hof. Het middel kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.2

Het tweede middel is gericht tegen het hiervoor in 2.4 weergegeven oordeel van het Hof. Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 21/018545, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht. De uitspraak van het Hof kan daarom niet in stand blijven en verwijzing moet volgen.

4 Proceskosten

5 Beslissing