Home

Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:830, 21/03687

Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:830, 21/03687

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juni 2022
Datum publicatie
3 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:830
Formele relaties
Zaaknummer
21/03687

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/03687

Datum 3 juni 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 juli 2021, nr. BK-21/000271, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/4004) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking als bedoeld in artikel 53, lid 5, AWR.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door F.H.H. Sijbers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door F.H.H. Sijbers, advocaat te Den Haag.De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 28 april 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing