Home

Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:203, 22/00705

Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:203, 22/00705

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 februari 2023
Datum publicatie
10 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:203
Formele relaties
Zaaknummer
22/00705

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00705

Datum 10 februari 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

2. de STAAT (DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 januari 2022, nr. 20/006531, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2004 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Het eerste en tweede geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1850, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, nrs. 14/00956 tot en met 14/009642, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest. Bij arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1668, is vernietigd de uitspraak van het laatstgenoemde Hof, nr. 18/005753, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het derde geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Berns, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P1], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P2], heeft een conclusie van dupliek ingediend.

De Staat (de Minister voor Rechtsbescherming), vertegenwoordigd door S.J.H. van der Poel, heeft een verweerschrift ingediend.

3 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Proceskosten

5 Beslissing