Home

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:645, 20/04303

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:645, 20/04303

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 april 2023
Datum publicatie
21 april 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:645
Formele relaties
Zaaknummer
20/04303

Inhoudsindicatie

Formeel belastingrecht. Artikel 6:10, lid 2, Awb, ECLI:NL:HR:2003:AK8288, belastingaanslagen op naam van ontbonden rechtspersoon naar Curaçaos recht, bekendmaking, artikel 6:2, sub b, Awb, artikel 7:1, lid 1, sub f, Awb, niet-tijdig nemen besluit, artikel 4:17 Awb, dwangsom.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/04303

Datum 21 april 2023

ARREST

in de zaak van

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

tegen

[X2] N.V., voorheen gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 november 2020, nrs. 17/01203 tot en met 17/012211, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 17/1437 tot en met AWB 17/1439 en AWB 17/1441 tot en met AWB 17/1456) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2004 tot en met 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting, voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting, over de tijdvakken 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 en 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de kansspelbelasting, over de tijdvakken 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 en 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting, over tijdstippen in de jaren 2011 en 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de dividendbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente respectievelijk belastingrente.

1 Geding in cassatie

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G.J.M.E. de Bont en J.M. Sitsen, heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 28 februari 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

2.1

Het eerste middel faalt op de gronden vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/04297, ECLI:NL:HR:2023:543.

2.2

Het tweede middel en derde middel slagen op de gronden vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/04296, ECLI:NL:HR:2023:542.

2.3

Hetgeen hiervoor in 2.2 is overwogen, brengt mee dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. Het vierde middel behoeft geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De bij de Rechtbank ingestelde beroepen moeten niet-ontvankelijk worden verklaard.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing