Home

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:648, 21/05170

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:648, 21/05170

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 april 2023
Datum publicatie
21 april 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:648
Formele relaties
Zaaknummer
21/05170

Inhoudsindicatie

Uitleg bestuurdersbegrip uit art. 16 belastingverdrag Nederland-Brazilië. Toepassing overgangsrecht art. 29, lid 3, belastingverdrag Nederland-Zwitserland 2010? Toerekening nabetaalde bonussen aan diverse bestuurswerkzaamheden op basis van vroegere salary-split? Voorkoming van dubbele belasting volgens verrekeningsmethode.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/05170

Datum 21 april 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 november 2021, nr. BK-20/007681, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/2591) betreffende het van belanghebbende ingehouden bedrag aan loonheffing.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door T. Ostermann, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.Op 2 augustus 2022 heeft Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende woonde in 2017 in Nederland. Hij was van 1 oktober 2005 tot en met 30 september 2010 werkzaam bij het [B]-concern (hierna: het concern).

2.2

Belanghebbende was statutair bestuurder van de tot het concern behorende houdstermaatschappij [C] Holdings B.V. (hierna: de Holding), haar dochtermaatschappij [D] B.V. (hierna: de B.V.) en van groepsvennootschappen in Singapore, Spanje en Zwitserland. Belanghebbende was tevens werkzaam als (i) voorzitter van de raad van bestuur van de B.V., (ii) CEO van [H] van het concern, en (iii) ‘co-managing director’ van de Holding.

2.3

[H] hield zich bezig met handelsactiviteiten in Europa en Azië. In [K] waren handelsactiviteiten in Zuid-Amerika ondergebracht. De onder [K] vallende activiteiten werden uitgevoerd door in Argentinië en Brazilië gevestigde vennootschappen die vallen onder [M] Holdings S.A. in Zwitserland (ook een dochtermaatschappij van de Holding).

2.4

Tot 1 mei 2008 verrichtte belanghebbende werkzaamheden op grond van een managementovereenkomst. Vanaf die datum verrichtte hij zijn werkzaamheden op grond van een arbeidsovereenkomst met de B.V. Belanghebbende is als bestuurder van de Holding aanwezig geweest bij vergaderingen van de raad van commissarissen van de Holding in Argentinië in september 2009, en in Brazilië in maart 2010. Belanghebbende is voorts in maart 2007, juli 2007, juli 2008 en mei 2010 in Argentinië geweest. Verder nam belanghebbende als voorzitter wekelijks via videoconferentie deel aan vergaderingen met het senior management van het commerciële team en het risk team van [K].

2.5

Op grond van zijn arbeidsovereenkomst had belanghebbende recht op een prestatiegerelateerde bonus in verband met de [H]-activiteiten (hierna: de [H]-bonus). Daarnaast was aan belanghebbende mondeling een bonus toegezegd in verband met de [K]-activiteiten (hierna: de [K]-bonus). De hoogte van de [K]-bonus was gebaseerd op een percentage van het nettoresultaat van de business units Argentine [...] en Brasil [...]. De [K]-bonussen over 2009 en 2010 zijn op 25 september 2017 aan belanghebbende uitbetaald onder inhouding van loonheffing door [A] B.V., de vennootschap waarin de Holding en de B.V. op 18 juli 2012 door een fusie zijn opgegaan.

2.6

De volledige arbeidsbeloning van belanghebbende werd betaald door de B.V., zijn werkgever. Het loon dat belanghebbende tijdens zijn dienstbetrekking heeft ontvangen, had deels betrekking op werkzaamheden die zijn verricht voor de in 2.2 genoemde groepsvennootschappen in Singapore, Spanje en Zwitserland. Het totale arbeidsloon van belanghebbende is daarom uitgesplitst over de landen Nederland, Singapore, Spanje en Zwitserland (hierna: de salary-split). De Holding heeft de kosten van de beloning, inclusief aan belanghebbende uitgekeerde [H]-bonussen over de boekjaren 2008 en 2009, doorbelast aan de desbetreffende vennootschappen voor zover deze betrekking hadden op werkzaamheden die zijn verricht voor die vennootschappen. De B.V. heeft aan de hand van de salary-split loonheffing ingehouden.

2.7

Belanghebbende heeft in zijn aangiften voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2008 tot en met 2010 aan de hand van de salary-split een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast. Deze aftrek is verleend in de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

3 Procedure voor het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of [A] B.V. tot een juist bedrag loonheffing heeft ingehouden op de [K]-bonussen over 2009 en 2010. Het geschil spitste zich onder meer toe op de volgende vragen:

(i) Zijn de [K]-bonussen aan te merken als beloning voor werkzaamheden van belanghebbende als bestuurder van de vennootschappen in Argentinië en Brazilië, dan wel Zwitserland?

(ii) Kunnen deze bonussen (deels) worden toegerekend aan bestuurderswerkzaamheden in Singapore, Spanje en Zwitserland op grond van de salary split?

(iii) Kunnen deze (deels) worden aangemerkt als een beloning voor werkzaamheden als bestuurder van de vennootschap in Brazilië?

3.2

Het Hof heeft geoordeeld dat bij de uitleg van de begrippen ‘bestuurder’ uit artikel 17 van het Belastingverdrag Nederland-Argentinië van 27 december 1996 (hierna: het Verdrag Nederland-Argentinië) en ‘lid van de raad van beheer’ uit artikel 16 van het Belastingverdrag Nederland-Brazilië van 8 maart 1990 (hierna: het Verdrag Nederland-Brazilië) in beginsel moet worden aangesloten bij het Nederlandse nationaalrechtelijke bestuurdersbegrip, dat blijkens het arrest van 22 december 19993 formeel (statutair) moet worden opgevat. Omdat belanghebbende in 2009 en 2010 niet als statutair bestuurder van de vennootschappen in Argentinië en Brazilië was benoemd, valt hij niet onder de reikwijdte van eerdergenoemde verdragsbepalingen. Daarmee bieden die verdragen volgens het Hof in dit geval geen grond voor het verlenen van voorkoming van dubbele belasting.

3.3

Naar het oordeel van het Hof faalt ook de stelling dat sprake is van een nagekomen bestuurdersbate waarvoor belanghebbende recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op grond van artikel 16 in verbinding met artikel 22 van het Belastingverdrag Nederland-Zwitserland van 26 februari 2010 (hierna: het Verdrag Nederland-Zwitserland 2010). Hoewel vaststaat dat belanghebbende statutair bestuurder was van de groepsvennootschap in Zwitserland, heeft belanghebbende volgens het Hof niets aangevoerd waaruit blijkt dat over de [K]-bonussen in Zwitserland belasting is betaald. Om die reden kan geen verrekening plaatsvinden op grond van artikel 22 van het Verdrag Nederland-Zwitserland 2010, aldus het Hof.

3.4

Het Hof heeft voorts geoordeeld dat het Verdrag Nederland-Zwitserland 2010 van toepassing is, en niet - zoals door belanghebbende betoogd - het Belastingverdrag Nederland-Zwitserland van 12 november 1951 (hierna: het Verdrag Nederland-Zwitserland 1951). Daartoe heeft het Hof overwogen dat de [K]-bonussen over 2009 en 2010 in 2017 zijn uitbetaald en dus in dat jaar zijn genoten in de zin van artikel 13a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB 1964), zodat het met ingang van 1 januari 2012 in werking getreden Verdrag Nederland-Zwitserland 2010 van toepassing is.

3.5

De stelling van belanghebbende dat de [K]-bonussen als nagekomen onderdeel van de reguliere arbeidsbeloning dienen te worden behandeld op grond van de salary-split, heeft het Hof verworpen onder verwijzing naar onder meer de arresten van 15 juli 19974 en 11 juni 20045. Er bestaat onvoldoende direct verband tussen de werkzaamheden van belanghebbende ten behoeve van de vennootschappen in Singapore, Spanje en Zwitserland, en de [K]-bonussen. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de kosten van de [K]-bonussen zijn doorbelast, of anderszins ten laste zijn gekomen van de desbetreffende vennootschappen. Anders dan belanghebbende betoogt, is van een voldoende direct verband geen sprake indien de beloning op grond van het at-arm’s-length-beginsel had moeten worden doorbelast, aldus het Hof.

4 Beoordeling van de middelen

5 Proceskosten

6 Beslissing