Home

Hoge Raad, 17-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:716, 23/00851

Hoge Raad, 17-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:716, 23/00851

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 mei 2024
Datum publicatie
17 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:716
Formele relaties
Zaaknummer
23/00851

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Financieel recht. Effectenlease. Overeenkomst gesloten via tussenpersoon die niet beschikte over voor beleggingsadvieswerkzaamheden benodigde vergunning. Stelplicht en betwistingsplicht t.a.v. vraag of tussenpersoon beleggingsadvies heeft gegeven. Bekendheid Dexia met advisering door tussenpersoon.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/00851

Datum 17 mei 2024

ARREST

In de zaak van

DEXIA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

EISERES tot cassatie,

hierna: Dexia,

advocaten: J.W.M.K. Meijer en F.J.L. Kaptein,

tegen

[de afnemer],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

hierna: [de afnemer],

advocaat: A.C. van Schaick.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 7213111 \ CV EXPL 18-6293 van de rechtbank Limburg van 28 augustus 2019 en 6 mei 2020;

b. het arrest in de zaak 200.283.799/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 december 2022.

Dexia heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[de afnemer] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaten van Dexia hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de afnemer] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Dexia deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 17 mei 2024.