Hoge Raad, 27-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:1016, 25/00962
Hoge Raad, 27-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:1016, 25/00962
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 juni 2025
- Datum publicatie
- 27 juni 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1016
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2025:543
- Zaaknummer
- 25/00962
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 25/00962
Datum 27 juni 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2025, nr. 24/1901, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 22/1388) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken van de gemeente Egmond voor het jaar 2021.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door R. van der Weide, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het Dagelijks bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.