Hoge Raad, 27-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:1021, 23/03063
Hoge Raad, 27-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:1021, 23/03063
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 juni 2025
- Datum publicatie
- 27 juni 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1021
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2023:5429
- Zaaknummer
- 23/03063
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/03063
Datum 27 juni 2025
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2023, nrs. BK-ARN 19/01007 tot en met BK-ARN 19/01009 en BK-ARN 19/010221, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 18/3266 tot en met AWB 18/3268) betreffende aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de jaren 2008, 2009 en 2010 en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Muller, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.