Hoge Raad, 18-07-2025, ECLI:NL:HR:2025:1196, 25/00020
Hoge Raad, 18-07-2025, ECLI:NL:HR:2025:1196, 25/00020
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 juli 2025
- Datum publicatie
- 18 juli 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1196
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2024:7355
- Zaaknummer
- 25/00020
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 25/00020
Datum 18 juli 2025
ARREST
in de zaak van
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE KAMPEN
tegen
[X] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 november 2024, nr. BK-ARN 23/25091, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. ZWO 22/309) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.
1 Geding in cassatie
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.