Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1211, 23/00964
Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1211, 23/00964
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 september 2025
- Datum publicatie
- 12 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1211
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:229
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2023:41
- Zaaknummer
- 23/00964
Inhoudsindicatie
Wet waardering onroerende zaken; artikel 16, aanhef en letter d, van de Wet WOZ; zijn onroerende zaken op twee glastuinbouwlocaties aan te merken als een samenstel van eigendommen?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/00964
Datum 12 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WESTLAND
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 januari 2023, nrs. BK-22/00255 en BK-22/002561, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 21/1106 en SGR 21/1112) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en in de rioolheffing voor het jaar 2020.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door E. Staas, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 1 maart 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
Het College heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende exploiteert een kwekerij voor pot- en groenteplanten. In 2020 is belanghebbende eigenaar en gebruiker van de onroerende zaken [b-straat 1] en [a-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaken). De afstand tussen de onroerende zaken bedraagt over de weg meer dan twee kilometer.
Beide onroerende zaken zijn glastuinbouwlocaties. De onroerende zaak [b-straat 1] bestaat uit glasopstanden (kassen), een opslagruimte met koelcellen, een kantine/kleedruimte voor personeel en een kantoorruimte. De onroerende zaak [a-straat 1] bestaat uit glasopstanden (kassen), een opslagruimte met koelcellen, een kantoor/kleedruimte voor personeel en een woonhuis.
Het productieproces van de planten vindt plaats op beide onroerende zaken. Er vindt transport plaats tussen de onroerende zaken, bijvoorbeeld om potrozen te verplaatsen naar de onroerende zaak [b-straat 1] en om koelcellen optimaal te benutten. Het personeel van belanghebbende is (deels) op beide onroerende zaken werkzaam.
De heffingsambtenaar van de gemeente Westland heeft voor elk van de onroerende zaken afzonderlijk een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) gegeven, waarin de waarde van de onroerende zaken voor het kalenderjaar 2020 is vastgesteld.
3 De oordelen van het Hof
Voor het Hof was in geschil of de onroerende zaken een samenstel van eigendommen vormen als bedoeld in artikel 16, aanhef en letter d, van de Wet WOZ.
Het Hof heeft overwogen dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een samenstel van eigendommen die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen, alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, in aanmerking moeten worden genomen.
Het Hof heeft vervolgens overwogen dat uit de overgelegde foto’s blijkt dat de onroerende zaken alleen over openbare wegen kunnen worden bereikt. Verder heeft het Hof overwogen dat de afstand tussen de onroerende zaken meer dan twee kilometer bedraagt, dat de onroerende zaken onderling niet via zijwegen of op andere wijze met elkaar zijn verbonden en dat zich tussen de onroerende zaken wegen en percelen bevinden met kasopstanden, woonhuizen en andere gebouwde en ongebouwde eigendommen die in eigendom en gebruik zijn bij derden. Ook zijn de onroerende zaken verder volgens het Hof elk afzonderlijk uitgerust en operationeel voor het productieproces van een tuinbouwbedrijf. De onroerende zaken beschikken over eigen kassen, warmteopslagtanks, watersilo’s, koelruimtes en kleedruimtes. Ook kunnen de onroerende zaken los van elkaar worden verkocht en afzonderlijk van elkaar worden gebruikt, aldus het Hof.
De hiervoor in 3.3 genoemde omstandigheden in onderling verband bezien, hebben het Hof tot het oordeel gebracht dat de onroerende zaken niet bij elkaar horen en daarom geen samenstel van eigendommen vormen als bedoeld in artikel 16, aanhef en letter d, van de Wet WOZ.
Dat volgens belanghebbende sprake is van enige organisatorische samenhang, aangezien een deel van het (op)kweekproces op één locatie geschiedt en de onroerende zaken centraal worden aangestuurd, doet aan dit oordeel volgens het Hof niet af. Gelet op de hiervoor in 3.3 genoemde omstandigheden, heeft het Hof deze organisatorische samenhang van onvoldoende gewicht geacht om tot een ander oordeel te komen. Volgens het Hof is niet aannemelijk geworden dat de onroerende zaken dienstbaar zijn aan elkaar. Dat de al dan niet voor derden duidelijk waarneembare (uiterlijke) kenmerken volgens belanghebbende erop duiden dat de onroerende zaken bij dezelfde onderneming in gebruik zijn, heeft het Hof, gelet op de hiervoor in 3.3 genoemde omstandigheden, evenmin van voldoende gewicht geacht om tot een ander oordeel te komen.