Hoge Raad, 19-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1235, 25/00116
Hoge Raad, 19-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1235, 25/00116
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 september 2025
- Datum publicatie
- 19 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1235
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:2336
- Zaaknummer
- 25/00116
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 25/00116
Datum 19 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WESTLAND
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 december 2024, nr. BK-23/11281, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 22/3286) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2022 opgelegde aanslag in de rioolheffing voor eigenaren.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door Z.M. Nasir, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Uitgangspunten in cassatie
Aan belanghebbende is voor het kalenderjaar 2022 een aanslag in de rioolheffing van de gemeente Westland opgelegd voor de eigendom van een onroerende zaak (hierna: de aanslag).
In de Verordening op de heffing en de invordering van riool- en waterzorgheffing Westland 2022 (hierna: de Verordening) is in artikel 3, leden 1 en 2 bepaald dat het voorwerp van de belasting een perceel is, en dat als perceel onder meer wordt aangemerkt: de onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ). De rioolheffing wordt op grond van artikel 5, lid 1, van de Verordening van eigenaren geheven naar de waarde in het economische verkeer van het perceel. Volgens het tweede lid van artikel 5 is dat de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor de onroerende zaak vastgestelde waarde.
3 De oordelen van het Hof
Belanghebbende heeft zich voor het Hof onder meer op het standpunt gesteld dat de aanslag moet worden vernietigd omdat die berust op een onjuiste objectafbakening. Het Hof heeft dit standpunt verworpen. Het heeft daartoe geoordeeld dat in deze procedure over de aanslag niet de objectafbakening aan de orde kan komen, aangezien de Verordening voor het voorwerp van belasting rechtstreeks verwijst naar (de objectafbakening in) de Wet WOZ.