Hoge Raad, 26-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1251, 23/02309
Hoge Raad, 26-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1251, 23/02309
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 26 september 2025
- Datum publicatie
- 26 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1251
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2023:1707
- Zaaknummer
- 23/02309
Inhoudsindicatie
art. 8:75 Awb, art. 1, letter b, Besluit proceskosten bestuursrecht, vergoeding kosten taxatierapport waarvan factuur is gericht aan gemachtigde
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02309
Datum 26 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 mei 2023, nr. 21/012211, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 20/2905) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna: het Dagelijks Bestuur), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Uitgangspunten in cassatie
De heffingsambtenaar van de gemeente Son en Breugel (hierna: de heffingsambtenaar) heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de woning van belanghebbende (hierna: de woning) voor het jaar 2020 vastgesteld op € 478.000.
Volgens belanghebbende moet de waarde van de woning op een lager bedrag worden vastgesteld. In de bezwaarfase heeft belanghebbendes gemachtigde aan de heffingsambtenaar een door een deskundige opgesteld taxatierapport verstrekt (hierna: het taxatierapport), en daarbij vermeld dat dit rapport is opgesteld ten behoeve van deze procedure. Daarbij heeft hij verzocht om vergoeding van de kosten van het taxatierapport, onder toevoeging van een factuur van de taxateur. Deze factuur is gericht aan de gemachtigde.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de door hem vastgestelde waarde van de woning gehandhaafd. De Rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3 De oordelen van het Hof
Voor het Hof was opnieuw in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning op het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat geen van de partijen de door haar bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt, en heeft de waarde van de woning in goede justitie vastgesteld op € 440.000. Het Hof heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.
Met betrekking tot deze kosten heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van de kosten van het taxatierapport, omdat de factuur ter zake is gericht aan belanghebbendes gemachtigde en niet is gebleken dat deze kosten op belanghebbende drukken.