Home

Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1267, 23/03664

Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1267, 23/03664

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 september 2025
Datum publicatie
12 september 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1267
Formele relaties
Zaaknummer
23/03664

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/03664

Datum 12 september 2025

ARREST

in de zaak van

de ERVEN VAN [A] (hierna: belanghebbenden)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2023, nr. 22/022901, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 21/2317) betreffende de aan belanghebbenden voor het jaar 2017 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden, vertegenwoordigd door V.J. de Groot, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing