Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1296, 24/01610
Hoge Raad, 12-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1296, 24/01610
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 september 2025
- Datum publicatie
- 12 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1296
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:393
- Zaaknummer
- 24/01610
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/01610
Datum 12 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 maart 2024, nr. BK-23/3331, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof van 22 juni 2023.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.