Hoge Raad, 26-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1426, 24/04550
Hoge Raad, 26-09-2025, ECLI:NL:HR:2025:1426, 24/04550
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 26 september 2025
- Datum publicatie
- 26 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1426
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2024:6950
- Zaaknummer
- 24/04550
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/04550
Datum 26 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2024, nrs. BK-ARN 23/1255 tot en met BK-ARN 23/12601, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 21/2258, AWB 21/2765 en AWB 23/568 tot en met AWB 23/571) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.